Wat is de betekenis van Ordeloos?

2024-04-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

ordeloos

deurmekaar.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ordeloos

bn. bw. (...lozer, -t), waarin geen orde is, resp. (bw.) zonder orde, verward, in het wild ; — ongeregeld, tuchteloos.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ordeloos

bn., bw. (zonder orde of regel): een ordeloos huishouden; alles lag ordeloos door elkaar, verward; zie ordelijk; ordeloosheid v.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ordeloos

('ordəlo:s) bn. (...lozer, -t) 1. zonder orde : een ...loze boel; ...loze troepen. 2. geen orde hebbend in zijn zaken : een ...loze knaap. Syn. wanordelijk. Tgst. ordelijk.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

ordeloos

bn. en bw. (-lozer, -t), zonder orde, verward, in het wild; ongeregeld, tuchteloos.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ordeloos

Ordeloos - bn. bw. (...zer, -t), zonder orde, verward, in het wild. ORDELOOSHEID, v.