Wat is de betekenis van Oranjeboom?

2024-04-28
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

oranjeboom

(de, -bomen), syn. van oranje (1). De bloesems van de oranjebomen geuren heerlijk (J&L 1920a 34). - Etym.: Volgens Van Dale is AN o. de naam voor meerdere Citrussoorten, i.h.b. echter voor deze of voor Citrus communis, die in Ned. in kassen gekweekt wordt. Oudste vindpl. voor Sur. plak. van 1711 (S&dS 281).

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

oranjeboom

m. oranjebomen (in het alg. alle bomen van de familie der oranjes, in tropische, subtropische streken, in het Middellandse-zeegebied; inz. de gewone oranje met goudgele vruchten): de sinaasappel-, de citroen-, de pomeransboom zijn soorten van de oranjeboom of Lat. citrus.

2024-04-28
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Oranjeboom

(Citrus aurantium amara), boompje van het geslacht → Citrus, waartoe ook sinaasappel en citroen behooren. De bloemen (oranjebloesems) zijn geurig; de vrucht is bitter, de schil ervan wordt gebruikt voor marmelades e.d.; wordt in kuip gehouden voor tuinversiering. Overwintert in de kas (oranjerie).

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

oranjeboom

(o'ranjə) m. (...bomen) altijd groene boom in de kustlanden van de Middellandse Zee, met welriekende witte bloemen en ronde, gele, sappige vruchten (Citrus aurantium).

2024-04-28
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Oranjeboom

Oranjeboom - volksnaam voor hier als kuipplant gekweekte Citrus. In 1600—1850 werd de O. zeer gewaardeerd. Iedere groote buitenplaats had zijn verzameling. Sedert het reizen naar Z.-Europa minder bezwaarlijk werd en men daar O. in grootere afmetingen, zelfs als boomgaardboom kon waarnemen, nam de teelt hier af.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

oranjeboom

m. (-bomen), 1. Citrus, geslacht van kleine, altijdgroene bomen of struiken dat behoort tot de wijnruitfamilie (Rutaceae); 2. m.n. de gewone oranjeboom (Citrus aurantium) met bolronde goudgele vruchten met een doorsnede van 7–8 cm, een bittere schil en zuur vruchtvlees, soms als kasplant gekweekt.

2024-04-28
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Oranjeboom

zie Citrus.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Oranjeboom

Oranjeboom - m. (-en), een boom (citrus aurantium), die in het zuiden rondom de Middellandsche Zee en op de Azoren in menigte gekweekt wordt, met altijdgroene bladeren, gevleugelde bladstelen, witte welriekende bloemen en aangenaam smakende vruchten; de Appelsinaboom (C. A. Chinensis), de Pomeransenboom (C. A. vulgaris) en de Pompelmoesboom (C. A....