opwinding
opwinding - zelfstandig naamwoord uitspraak: op-win-ding 1. het hebben van een spannend gevoel ♢ ze kreeg een kleur van opwinding Zelfstandig naamwoord: op-win-ding de opwinding
Muiswerk Educatief (2017)
opwinding - zelfstandig naamwoord uitspraak: op-win-ding 1. het hebben van een spannend gevoel ♢ ze kreeg een kleur van opwinding Zelfstandig naamwoord: op-win-ding de opwinding
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (-en), 1. het opwinden; 2. het opwekken der aandoeningen en hartstochten; inz. in pass. zin, het opgewonden zijn, toestand van overspanning : van opwinding wist zij niet, wat zij deed ; in de eerste opwinding van de oorlog.
M. J. Koenen's (1937)
v. opwindingen (1 daad v. opwinden; 2 toestand van opgewondenheid): 1. de opwinding van uurwerken; 2. de eerste opwinding van de oorlog in 1914.
Jozef Verschueren (1930)
v. (-en) l. Eig. het opwinden. 2. Metn. toestand van opgewondenheid : van wist hij niet wat hij zei.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
v. (-en), het opgewonden-zijn, toestand van overspanning: van wist zij niet, wat zij deed; er heerste grote opwinding.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: