Wat is de betekenis van opwinding?

2024-04-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

opwinding

opwinding - zelfstandig naamwoord uitspraak: op-win-ding 1. het hebben van een spannend gevoel ♢ ze kreeg een kleur van opwinding Zelfstandig naamwoord: op-win-ding de opwinding

2024-04-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

opwinding

opgewondenheid.

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Opwinding

s., opwining.

2024-04-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Opwinding

v. (-en), 1. het opwinden; 2. het opwekken der aandoeningen en hartstochten; inz. in pass. zin, het opgewonden zijn, toestand van overspanning : van opwinding wist zij niet, wat zij deed ; in de eerste opwinding van de oorlog.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

opwinding

v. opwindingen (1 daad v. opwinden; 2 toestand van opgewondenheid): 1. de opwinding van uurwerken; 2. de eerste opwinding van de oorlog in 1914.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

opwinding

v. (-en) l. Eig. het opwinden. 2. Metn. toestand van opgewondenheid : van wist hij niet wat hij zei.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

opwinding

v. (-en), het opgewonden-zijn, toestand van overspanning: van wist zij niet, wat zij deed; er heerste grote opwinding.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)