Opvissen
v., opfiskje.
Van Dale Uitgevers (1950)
(viste op, heeft opgevist), 1. vissende uit het water halen: drie dagen later werd zijn lijk opgevist; 2. (fig.) te voorschijn brengen, opdiepen: een kwartje uit zijn vestzak opvissen ; zij hebben hem weten op te vissen.
M. J. Koenen's (1937)
viste op, h. opgevist (1 door vissen naar boven brengen; 2 opdiepen; uitvorsen; opsporen, vinden): 1. een hoed opvissen; een opgeviste drenkeling, uit het water opgehaald; 2. nieuwtjes opvissen; iets ergens opvissen; ik heb hem in de hele stad niet kunnen opvissen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(viste op, heeft opgevist), 1. vissend uit het water halen: er werd een oude fiets uit de gracht opgevist; 2. (fig.) te voorschijn brengen, opdiepen: een kwartje uit zijn vestzak opvissen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: