Wat is de betekenis van Opulentie?

2024-04-30
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Opulentie

[Lat. opulentia] groot vermogen, aanzienlijke rijkdom.

2024-04-30
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Opulentie

rijkdom, weelde

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Opulentie

(<Fr.), v., grote rijkdom, aanzienlijk vermogen.

2024-04-30
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

opulentie

v. grote rijkdom, aanzienlijk vermogen.

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

opulentie

v. (Fr. opulence, Lat. opulentia: overvloed, grote rijkdom), (t = s).

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

opulentie

(‘lensi) v. grote rijkdom, aanzienlijk vermogen, overvloed.

2024-04-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

opulentie

[Fr.], v., grote rijkdom, aanzienlijk vermogen.

2024-04-30
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

opulentie

opulentie - v., rijkdom, weelde, pracht.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-30
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Opulentie

Opulentie - rijkdom.

Gerelateerde zoekopdrachten