Oprispen
v., oprispje, -brekke, -wâlje, krôkje, (op)kropje; hoorbaar —, (op)krôkje.
Van Dale Uitgevers (1950)
(rispte op, heeft opgerispt), 1. door onwillekeurige contractie gassen uit de maag door de keel lozen en wel bep. (in onderscheiding van opboeren) zó dat de maaginhoud ten dele mee naar boven komt; 2. door rispen naar boven brengen, uit de maag spuwen.
M. J. Koenen's (1937)
rispte op, h. opgerispt (opbreken van spijs; winden of dampen uit de maag door de keel lozen).
Jozef Verschueren (1930)
('op) (rispte op, heeft opgerispt) 1. uit de maag door de keel winden of dampen lozen: om door haar maag enigszins lucht te geven. 2. bij het oprispen naar boven stijgen: de gal kan -. 3. uitspuwen: de Etna rispt lava op.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(rispte op, heeft opgerispt), I. (onoverg.) gassen uit de maag door de keel lozen en wel m.n. (in onderscheid met opboeren) zó, dat de maaginhoud ten dele mee naar boven komt; II. (overg.) door rispen naar boven brengen, uit de maag spuwen.
J.H. van Dale (1898)
Oprispen (rispte op, heeft opgerispt), winden (uit de keel) opgeven; den smaak weder krijgen van hetgene men gegeten heeft. OPRISPING, v. (-en), wind, die uit de keel opstijgt.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: