Wat is de betekenis van Oprakelen?

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Oprakelen

v., opreakelje; (van vuur), oprekke.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Oprakelen

(rakelde op, heeft opgerakeld), 1. door rakelen wederom helder doen branden: het vuur oprakelen, ook fig. ; 2. (van vuur dat onder de as verborgen ligt) door rakelen weerom te voorschijn brengen; ook fig. : een oude twist oprakelen ; 3. (Zuidn.) opharken: rakel dat hooi op.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

oprakelen

rakelde op, h. opgerakeld (al rakelend uit de as omhoog brengen; Z.-N. opharken): het vuur oprakelen; fig. een oude twist weer gaan spreken over.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

oprakelen

('op) (rakelde op, heeft opgerakeld) 1. rakelend uit de as omhoogbrengen: het vuur in de haard -. 2. uit de vergetelheid weer aan de dag brengen: het verleden van iemand -.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

oprakelen

(rakelde op, heeft opgerakeld), 1. door rakelen weer flink laten branden: het vuur oprakelen ; ook fig.; 2. (vuur dat onder de as verborgen ligt) door rakelen weer te voorschijn brengen; (fig.) een oude twist oprakelen.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Oprakelen

Oprakelen (rakelde op, heeft opgerakeld), door rakelen boven brengen: het vuur oprakelen, van onder de asch halen, het doen. opbranden; — (fig.) een ouden twist oprakelen, van vroegere oneenigheden spreken. OPRAKELING, v.

2024-04-27
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)