Wat is de betekenis van opmars?

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

opmars

opmars - zelfstandig naamwoord uitspraak: op-mars 1. het groeien in aantal of belangrijkheid ♢ de opmars van de computer is niet te stuiten Zelfstandig naamwoord: op-mars de opmars

2024-04-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

opmars

oprukking (te voet).

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Opmars

s., opmars.

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Opmars

m. (-en), het opmarcheren; tactische opmars, de beweging van een leger of een troepenafdeling op het slagveld ; strategische opmars, de ontwikkeling van het leger op het oorlogstoneel na de mobilisering.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

opmars

m. opmarsen (het opmarcheren) germ.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

opmars

('op) m. en o. (-en) het opmarcheren.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

opmars

v./m. (-en), 1. het opmarcheren; tactische de beweging van een leger of troepenafdeling op het slagveld; strategische de operaties van het leger op het oorlogstoneel; 2. in zijn, in belangrijkheid toenemen.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)