opgewekt
opgewekt - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: op-ge-wekt 1. in een goede stemming ♢ mijn moeder is altijd opgewekt Bijvoeglijk naamwoord: op-ge-wekt ... is opgewekter dan ... het opgewekts...
Muiswerk Educatief (2017)
opgewekt - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: op-ge-wekt 1. in een goede stemming ♢ mijn moeder is altijd opgewekt Bijvoeglijk naamwoord: op-ge-wekt ... is opgewekter dan ... het opgewekts...
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj. & adv., fleurich, til(lich) tilderich, moedich, blier(hertich), libben op 'e tried; — en gezond, heurich(jes), heurich en fleurich, tierich.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), 1. vrolijk, opgeruimd: er heerste een opgewekte stemming; er opgewekt uitzien; 2. (handel) levendig, druk : in rundvee was de handel enigszins opgewekter; 3. gestemd, genegen: ik voel mij daartoe niet opgewekt.
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw. (vrolijk gestemd): een opgewekt mens, opgeruimd, monter; een opgewekte stemming; een opgewekt humeur hebben.
Jozef Verschueren (1930)
('op) bn. en bw. (-er, -st) 1. opgeruimd, monter, vrolijk: in -e stemming; er uitzien. Tgst. gedrukt. 2. genegen, gestemd: ik voel me daartoe niet -.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(het accent wisselt), bn. en bw. (-er, -st), vrolijk, opgeruimd: er heerste een opgewekte stemming; 2. (handel) levendig, druk: de handel in granen was opgewekt.
J.H. van Dale (1898)
Opgewekt bn. bw. (-er, -st), vroolijk, opgeruimd : er heerschte eene opgewekte stemming; er opgewekt uitzien; gestemd, genegen : ik voel mij daartoe niet opgewekt. OPGEWEKTHEID, v. vroolijkheid; lust.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: