Wat is de betekenis van opgewekt?

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

opgewekt

opgewekt - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: op-ge-wekt 1. in een goede stemming ♢ mijn moeder is altijd opgewekt Bijvoeglijk naamwoord: op-ge-wekt ... is opgewekter dan ... het opgewekts...

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Opgewekt

adj. & adv., fleurich, til(lich) tilderich, moedich, blier(hertich), libben op 'e tried; — en gezond, heurich(jes), heurich en fleurich, tierich.

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Opgewekt

bn. bw. (-er, -st), 1. vrolijk, opgeruimd: er heerste een opgewekte stemming; er opgewekt uitzien; 2. (handel) levendig, druk : in rundvee was de handel enigszins opgewekter; 3. gestemd, genegen: ik voel mij daartoe niet opgewekt.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

opgewekt

bn., bw. (vrolijk gestemd): een opgewekt mens, opgeruimd, monter; een opgewekte stemming; een opgewekt humeur hebben.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

opgewekt

('op) bn. en bw. (-er, -st) 1. opgeruimd, monter, vrolijk: in -e stemming; er uitzien. Tgst. gedrukt. 2. genegen, gestemd: ik voel me daartoe niet -.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

opgewekt

(het accent wisselt), bn. en bw. (-er, -st), vrolijk, opgeruimd: er heerste een opgewekte stemming; 2. (handel) levendig, druk: de handel in granen was opgewekt.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Opgewekt

Opgewekt bn. bw. (-er, -st), vroolijk, opgeruimd : er heerschte eene opgewekte stemming; er opgewekt uitzien; gestemd, genegen : ik voel mij daartoe niet opgewekt. OPGEWEKTHEID, v. vroolijkheid; lust.