opgetogen
opgetogen - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: op-ge-to-gen 1. verrukt en positief ♢ Saskia was opgetogen over het plan Bijvoeglijk naamwoord: op-ge-to-gen Synoniemen lyrisch
Muiswerk Educatief (2017)
opgetogen - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: op-ge-to-gen 1. verrukt en positief ♢ Saskia was opgetogen over het plan Bijvoeglijk naamwoord: op-ge-to-gen Synoniemen lyrisch
Dr. E. Schröder (1980)
Er bestond vroeger een werkwoord tien dat: trekken betekende en dat voortleeft in: tijgen, aantijgen en het sterk verouderde optijgen dat natuurlijk: optrekken, omhooghijsen betekende. Men zei vroeger: een uurwerk, een zeil, een brug optijgen. Van dit werkwoord is opgetogen het voltooide deelwoord en geheel in overeenstemming met de betekenis van h...
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj., optein, ut ’e skroeven, út ’e ein, oeral; erg — zijn, alhiel geande, geanich, hoera wêze; hij is —, it hert tilt him op; men zal — zijn, it sil der by stean; — zijn over, wakker op 't snjit wêze mei, opsnjit hawwe mei, ta.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. (-er, -st), verrukt, in vervoering zijnde, buiten zichzelf van vreugde, bewondering of blijdschap: de kinderen waren opgetogen; de opgetogen toehoorders: opgetogen van vreugde, van blijdschap; zij was opgetogen over het mooie dat ze langs de weg zag.
J.Pluim (1911)
van optijgen (Mnl. optiën) = optrekken; tijgen = trekken (z. d. w.). ’t Woord bet. oorspr.: opgetrokken in hoogere sferen, met den geest in verheven toestand verkeeren. Vgl. Hooft: „Met getooghe messen.”
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: