Wat is de betekenis van opdrogen?

opdrogen - regelmatig werkwoord uitspraak: op-dro-gen 1. droog worden ♢ de straten drogen al op 2. door en door droog worden ♢ de inkt in deze pen is opgedroogd 3....

v., opdroegje, -druije, bidroegje, -druije; (droog worden), oplûke.

...

(droogde op, heeft en is opgedroogd), 1. (overg). droogmaken: zijn tranen opdrogen; — (oneig.) iemands tranen opdrogen, hem troosten, zijn leed doen vergeten; — (gew.) ik zal hem opdrogen, als ik hem te pakken krijg, een flink pak slaag geven; 2. (onoverg.) droog worden: de straten drogen al op; de pokken d...

droogde op, i. opgedroogd (1 droogmaken; 2 inz. droog worden); 1. zijn tranen opdrogen; een opdrogend middel; 2. de straten drogen op.

('ob) (droogde op, opgedroogd) 1. (heeft) droog maken: de zon heeft de dauw opgedroogd. ➝ traan 2. (is) droog worden; de straat, de wonde droogt op. ➝ bron.

(droogde op, heeft en is opgedroogd), I. (overg.) droogmaken: zijn tranen II. (onoverg.) droog worden: de straten drogen al op.

...

Opdrogen (droogde op, heeft en is opgedroogd), droogmaken: zijne tranen opdrogen; — iemands tranen opdrogen, hem troosten, zijn leed doen vergeten; — (gew.) ik zal hem opdrogen, als ik hem te pakken krijg, een flink pak slaag geven; — droog worden : de straten drogen al op; de pokken drogen al op, verdrogen; de inkt in mijn inkt...