opdonderstenen
(1938) (inf.) ophoepelen. Meestal imperatief gebruikt: 'Dondersteen op!' Zie ook: opdonderen*; opdondersteenstralen*; opdonderstralen*. • „Dondersteen op!" riep hij bars en hij wrong de omstrengelende armen los. (Piet Bakker: Vrouw aan boord. 1938)