Wat is de betekenis van Opdoffen?

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Opdoffen

(dofte op, heeft opgedoft), 1. bolrond doen uitstaan: opgedofte mouwen; 2. (gew.) iem. opdoffen, hem opknappen, een koopje leveren; 3. oppoetsen, opwrijven: zijn leerwerk mooi opdoffen;zich opdoffen, zich mooi maken, zich mooi aankleden.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

opdoffen

dofte op, h. opgedoft (soldatentaal: tot glimmens toe opwrijven of oppoetsen): zijn leerwerk mooi opdoffen; piekfijn opgedoft.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

opdoffen

('ob) (dofte op, heeft opgedoft) 1. oppoffen: opgedofte mouwen. 2. oppoetsen, opwrijven: een onderofficier met fijn opgedofte kappen aan; zich -.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

opdoffen

(dofte op, heeft opgedoft), 1. bolrond doen uitstaan: opgedofte mouwen; 2. oppoetsen, opwrijven: zich opdoffen;zich mooi aankleden.

2024-04-26
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Opdoffen

Opdoffen (dofte op, heeft opgedoft), bolrond doen uitstaan: opgedofte mouwen; — (gew.) iem. opdoffen, hem opknappen, een koopje leveren.

2024-04-26
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)