Wat is de betekenis van op z'n boerenhondjes?

2024-04-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

op z'n boerenhondjes

(1951) (Barg.) slecht. • Nee, als we zo doorgaan komme we er niet met de taal. U poekelt het bargoens op z'n boerehondjes en zou er mee in de knoedel rake, net als wij met u geleerde woorde, die ons koppijn bezorge. (Willem van Iependaal: De commissaris kan me nog meer vertellen. 1951)