op zijn vestje krijgen
(19e eeuw) (inf.) vernederd worden; op zijn plaats gezet worden; een afranseling krijgen. • lemes op z’n vestje spijge: iemand ongezouten de waarheid zeggen; op iemand vitten, hakken. (Verg. Moelvechte).— lemes op zijn ves(t)je komme, is: hem afranselen. (Onze volkstaal; tijdschrift gewijd aan de studie der Nederlandsche tongvallen...