Wat is de betekenis van Oorlogen?

2024-05-01
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Oorlogen

v., oarlogje, oarlochfiere.

2024-05-01
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Oorlogen

(oorloogde, heeft geoorloogd), krijg, oorlog voeren, strijden: tegen de machtigste Koning oorloogt een klein gewest, door dijken en molens bezwaarlijk boven water gehouden.

2024-05-01
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

oorlogen

oorloogde, h. geoorloogd (oorlog voeren): met, tegen Frankrijk oorlogen; lit. t.

2024-05-01
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

oorlogen

('o:rlo:gən) (oorloogde, heeft geoorloogd) oorlog voeren : met, tegen iemand –.

2024-05-01
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

oorlogen

(oorloogde, geoorloogd), oorlog voeren, strijden.

2024-05-01
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Oorlogen

Oorlogen (oorloogde, heeft geoorloogd), krijg, oorlog voeren, strijden: tegen den machtigsten Koning oorloogt een klein gewest, door dijken en molens bezwaarlijk boven water gehouden.