onwezenlijk
(1982) (inf.) (vooral in de ontkennende vorm: niet zo -) gek, raar. Betekent eigenlijk: irreëel. • Op zo'n uniek aanbod reageer je niet zo onwezenlijk. (Elseviers magazine. 1982)
Marc De Coster (2020-2024)
(1982) (inf.) (vooral in de ontkennende vorm: niet zo -) gek, raar. Betekent eigenlijk: irreëel. • Op zo'n uniek aanbod reageer je niet zo onwezenlijk. (Elseviers magazine. 1982)
Muiswerk Educatief (2017)
onwezenlijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: on-we-zen-lijk 1. net of het niet echt is, als in een droom ♢ Jacky voelde zich onwezenlijk op haar trouwdag Bijvoeglijk naamwoord: on-we-zen-lijk ... is onwezenlijker d...
Van Dale Uitgevers (1950)
bn., in werkelijkheid niet bestaande : hij is de grootste vijand van al wat onwezenlijk en onwaar | is; — onwerkelijk.
Jozef Verschueren (1930)
(on'we:zənlək) bn. in werkelijkheid niet bestaand: het wezenlijke en het -e in het leven kunnen onderscheiden.
J.H. van Dale (1898)
bn. in werkelijkheid niet bestaande : hij is de grootste vijand van al wat onwezenlijk en onwaar is. ONWEZENLIJKHEID, v.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: