Wat is de betekenis van onwerelds?

2024-04-30
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

onwerelds

(1980+) (jeugd) buitengewoon, erg, ontzettend: 'Die band speelt onwerelds goed.' • (Marc Hofkamp & Wim Westerman: Aso’s, bigi’s, Crimi’s. Jongerentaalwoordenboek. 1989) • (C.A.J. Hoppenbrouwers: Jongerentaal: de tipparade van de omgangstaal. 1991) • Na de fraaie 3-1 tegen Duitsland kent de euforie geen grenzen...

Gerelateerde zoekopdrachten