Wat is de betekenis van Onvergankelijk?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onvergankelijk

onvergankelijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. voorgoed blijvend, niet voorbijgaand, onverwoestbaar, niet geleidelijk vergaand Maar die nummers bleken vreemd onvergankelijk, en in de loop van de jaren groeide mijn affectie voor Barry White - die stem, de uitgekiende ritmes, dit was wel degelijk ook soul....

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onvergankelijk

adj., ûnforgonklik.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onvergankelijk

bn. (-er, -st), niet vergankelijk, niet voorbijgaand : de zucht naar vrijheid is de mens ingeschapen en onvergankelijk; onvergankelijke eer.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onvergankelijk

bn. (niet licht vergaande of voorbijgaande): deugd is een onvergankelijk goed, blijvend.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onvergankelijk

(onvər'gankələk) bn. en bw. (-er, -st) niet voorbijgaand, blijvend : -e eer.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onvergankelijk

bn. (-er, -st), 1. niet licht vergaande of voorbijgaande: de zucht naar vrijheid is onvergankelijk.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onvergankelijk

bn. (-er, -st), niet vergankelijk, niet voorbijgaand : de zucht naar vrijheid is den mensch ingeschapen en onvergankelijk; onvergankelijke eer. ONVERGANKELIJKHEID, v.