Wat is de betekenis van onverdacht?

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onverdacht

onverdacht - Bijvoeglijk naamwoord 1. geen reden tot verdenking of twijfel gevend, betrouwbaar, zuiver 2. zonder dat er een verdenking tegen bestaat 3. (verouderd) zonder ergens een vermoeden van te hebben 4. (verouderd) zonder eerst nagedacht te hebben Woordherkomst van het Middelnederlandse woord onverdacht ; op te vatten al...

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onverdacht

adj., ûnfortocht.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onverdacht

bn., waarop geen verdenking rust of kan vallen: zijn getuigenis is onverdacht; van onverdachte zijde hoorde ik het.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onverdacht

bn. (niet te verdenken; niet verdacht wordende): een onverdachte getuigenis.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onverdacht

(onvər'dacht) bn. niet onder verdenking staand : zijn getuigenis is -.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onverdacht

bn., waarop geen verdenking rust of kan vallen: van onverdachte zijde hoorde ik het.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onverdacht

bn. niet onder verdenking staande: zijn getuigenis is onverdacht; van onverdachte zijde hoorde ik het. ONVERDACHTHEID, v.