ontvouwen
ontvouwen - Werkwoord 1. (ov) iets in detail verklaren ♢ Het plan werd volledig door hem ontvouwd. 2. (ov) iets los vouwen ♢ Leg er een tijdje een boek op om het te ontvouwen! ontvouwen - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van ontvouwen...
Wiktionary (2019)
ontvouwen - Werkwoord 1. (ov) iets in detail verklaren ♢ Het plan werd volledig door hem ontvouwd. 2. (ov) iets los vouwen ♢ Leg er een tijdje een boek op om het te ontvouwen! ontvouwen - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van ontvouwen...
Muiswerk Educatief (2017)
ontvouwen - regelmatig werkwoord uitspraak: ont-vou-wen 1. zeggen wat het betekent ♢ hij ontvouwde zijn plan 2. wat in elkaar zit uit elkaar halen ♢ Xantippe ontvouwde haar servet ...
Van Dale Uitgevers (1950)
(ontvouwde, heeft ontvouwd, ontvouwen), 1. openvouwen, ontplooien: ’t ontvouwen vendel (Vondel); gij, dungewickte zefirstoet, ontvouw uw lichte vlerken. 2. uiteenzetten, toelichten: de redenen van iets ontvouwen; iem. zijn plannen, voornemens ontvouwen.
M. J. Koenen's (1937)
ontvouwde, h. ontvouwen (1), ontvouwd (2) (1 los vouwen, ontplooien; 2 uitleggen, verklaren): 1 hij heeft het tafellaken ontvouwen; de vleugels ontvouwen; 2 hij heeft mij de redenen ontvouwd; refl. zich ontvouwen.
Jozef Verschueren (1930)
(ont'fouwən) (ontvouwde) I. (heeft ontvouwen) 1. wat gevouwen is ontplooien : een vlag -. Tgst. dichtvouwen. 2. uitspreiden : wanneer de dageraad zijn glans ontvouwt. II. (heeft ontvouwd) uiteenzetten, toelichten : een ingewikkelde zaak -.
Dr. L. Brouwers (1928)
Werkwoord: ontvouwen, uiteenvouwen, ontplooien (Zn.), uiteenplooien, ontrimpelen, afrollen, ontrollen, uiteenrollen, uitslaan. Adjectief: afrolbaar.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(ontvouwde, heeft ontvouwd of ontvouwen), 1. openvouwen, ontplooien; 2. uiteenzetten, toelichten: de redenen van iets ontvouwen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: