Wat is de betekenis van Ontsluieren?

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ontsluieren

(ontsluierde, heeft ontsluierd), 1. van de sluier ontdoen: het gelaat ontsluieren. 2. (fig.) openbaren, aan het licht brengen: wie ik ben, zal misschien de toekomst ontsluieren; inz. van geheimen: Grimm, de ziener, die de raadselen der dierensage ontsluierde.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ontsluieren

ontsluierde, h. ontsluierd (ontdoen van de sluier; fig. aan het licht brengen): zich het gelaat ontsluieren; fig. de verborgen zin van dromen ontsluieren, verklaren.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ontsluieren

(ont'sluiərən) (ontsluierde, heeft ontsluierd), 1. van de sluier ontdoen: zich het gelaat -. 2. aan het licht brengen : een geheim -.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

ontsluieren

(ontsluierde, heeft ontsluierd), 1. van de sluier ontdoen: het gelaat ontsluieren; 2. (fig.) openbaren, aan het licht brengen: wie ik ben, zal misschien de toekomst ontsluieren.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ontsluieren

(ontsluierde, heeft ontsluierd), van den sluier ontdoen: het gelaat ontsluieren; iets verborgens aan het licht brengen : wie ik ben, zal misschien de toekomst ontsluieren; inz. van geheimen : Grimm, de ziener, die de raadselen der dierensage ontsluierde. ONTSLUIERING, v. (-en), het ontsluieren.

2024-04-26
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)