Wat is de betekenis van Onthalzen?

2024-04-27
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

onthalzen

zie behelzen

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onthalzen

v., ûnthalzje.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onthalzen

(onthalsde, heeft onthalsd), de hals afsnijden, onthoofden: krachtens de vonnissen van deze Raad onthalsde men te Brussel op één dag negentien edellieden.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onthalzen

onthalsde, h. onthalsd (onthoofden), vero.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onthalzen

(‘ont'halzən) (onthalsde, heeft onthalsd) Veroud. onthoofd.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onthalzen

(onthalsde, heeft onthalsd), het hoofd van de hals afnemen, onthoofden: krachtens de vonnissen van deze Raad onthalsde men te Brussel op één dag negentien edellieden. ONTHALZING, v. het onthalzen.