Wat is de betekenis van onmogelijk?

2024-04-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

onmogelijk

(1914) (sold.) (gezegd van een persoon) vervelend, dwaas. • Onmogelijk: 'n onmogelijke kerel: een vervelende, dwaze kerel. (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II. 1914)

2024-04-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

onmogelijk

onmogelijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: on-mo-ge-lijk 1. wat niet uitgevoerd kan worden ♢ dat huiswerk is een onmogelijke opgave 2. heel moeilijk om mee om te gaan ♢ dat is een onmogelijk...

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onmogelijk

adj. & adv., ûnmooglik, -mûglik; het iste helpen, der is gjin helpensein oan; het is bijnate doen it is gjin dwaen gelyk, allyk.

2024-04-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onmogelijk

bn. bw. (-er, -st), 1. niet kunnende gebeuren: het is me onmogelijk langer te blijven; geen ding is bij God onmogelijk; dit schijnt onmogelijk; ik houd het voor onmogelijk; — zelfst.: gij vergt van mij het onmogelijke, wat niet te doen is, (ook) meer dan iem. kan volbrengen; — een onmogelijk geworden toest...

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onmogelijk

1 bn., bw. (1 niet mogelijk, niet kunnende plaatshebben of voortduren; 2 in zijn soort bespottelijk; 3 stellig niet): 1 het was onmogelijk hem te overtuigen; ons leven werd zó onmogelijk; het was mij onmogelijk om; niet onmogelijk! ik kon het onmogelijk horen; 2 een onmogelijke hoed, een onmogelijk kostuum; een onmogelijke vent, onuitstaanba...

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onmogelijk

(on'mo:gələk) I. bn. en bw. (-er, -st) 1. niet kunnende gebeuren: het is glad hem dat te doen geloven ; niets is God ; te onderkennen ; iets schijnt, valt ; iets maken, voor houden ; het -e beproeven, alles wat men kan. 2. niet langer kunnende voortduren : een -e toestand. 3. onbruikbaar : een -e vent (in de omgang) ; zich maken, zich zo ge...

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onmogelijk

bn. en bw. (-er, st), 1. niet kunnende gebeuren: het is me onmogelijk langer te blijven; een onmogelijke eis, waaraan niet voldaan kan worden; onmogelijk maken, bewerken dat het bedoelde niet kan plaatshebben of in stand blijven; (zelfst.) het onmogelijke, wat niet te doen is, (ook) meer dan iemand kan volbrengen; een onmogelijke die niet langer z&...

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)