Wat is de betekenis van ongewapend?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ongewapend

ongewapend - Bijvoeglijk naamwoord 1. niet voorzien van bewapening De ongewapende man werd doodgeschoten, maar de schutter beweerde dat hij uit noodweer handelde. Woordherkomst Afgeleid van gewapend met het voorvoegsel on-

2024-04-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ongewapend

bn., 1. zonder wapenen: tegen een ongewapend man vecht ik niet; — (plantk.) zonder borstels, stekels of naalden. 2. niet voorzien van een optisch hulpmiddel: met het ongewapend oog, zonder vergrootglas of verrekijker. 3. waarin geen wapeningsijzer is verwerkt: ongewapend beton.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ongewapend

(ongə'wa:pənt) bn. en bw. 1. zonder wapens : -e soldaten. 2. zonder vergrootglas of verrekijker, bloot : met het oog.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

ongewapend

bn., 1. zonder wapenen; 2. zonder optisch hulpmiddel: met het ongewapend oog, zonder vergrootglas of verrekijker; 3. zonder wapening: ongewapend beton.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ongewapend

Ongewapend bn. zonder wapenen : tegen een ongewapend man vecht ik niet; — met het ongewapend oog, zonder vergrootglas, zonder verrekijker, met het bloote oog; — (plantk.) zonder borstels, stekels of doornen.

2024-04-29
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)