Wat is de betekenis van Ongeordend?

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ongeordend

adj., rommelich, yn disoarder yn dusoarder, yn ûnstjûr, oeral.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ongeordend

bn., 1. (nog) niet geordend; in wanorde verkerende: wat een ongeordende boel is dat hier! 2. niet in een geestelijke orde opgenomen: ongeordende geestelijken.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ongeordend

('ordənt) bn. en bw. 1. zonder orde : een -e massa. 2. niet in een geestelijke orde opgenomen : -e geestelijken.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ongeordend

Ongeordend bn. in wanorde verkeerende : een ongeordende hoop monniken en boeren; wat een ongeordende boel is dat hier ! — niet in eene geestelijke orde opgenomen : ongeordende geestelijken.