Wat is de betekenis van ongelofelijk?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ongelofelijk

ongelofelijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. onmogelijk om geloof aan te schenken Ik ben die ongelofelijke verhalen meer dan zat. 2. bijzonder, uitzonderlijk Ik heb een ongelofelijke honger. Woordherkomst Afgeleid van gelofelijk met het voor...

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

ongelofelijk

ongelofelijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: on-ge-lo-fe-lijk 1. zo erg dat je het bijna niet kunt geloven ♢ in die landen heerst ongelofelijke armoede 2. heel erg ♢ ik ben daar ongelofelijk...

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ongelofelijk

bn. bw'., 1. onaannemelijk, zó dat men aan de zaak geen geloof kan hechten: een vreemde geschiedenis, die in onze tijden ongelofelijk mag schijnen. 2. buitengewoon (groot): met ongelofelijke moeite gelukte het ons eindelijk verder te komen; — bw.: dit alles geschiedde ongelofelijk snel; — zelfst.: dat grenst aan het o...

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ongelofelijk

bn., bw. (onaannemelijk; zeer groot): met ongelofelijke moeite; dat alles is ongelofelijk; ongelofelijk snel, in zeer korte tijd.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ongelofelijk

(ongə'lo:fələk) I. bn. en bw. 1. onaannemelijk : een geval ; dat kwam hem voor. 2. buitengewoon groot: een getal ; het is hoeveel arbeid dat heeft gevraagd. - II. bw. zeer : dat geschiedde allemaal snel.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)