Wat is de betekenis van ongehinderd?

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ongehinderd

ongehinderd - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder belemmering De rechercheur kreeg ongehinderde doorgang naar de plaats van het misdrijf. Een ongehinderde loop van het recht is een belangrijk vereiste voor de rechtstaat. Woordherkomst anton...

2024-04-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

ongehinderd

ongehinderd - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: on-ge-hin-derd 1. nergens door belemmerd, door niets verstoord ♢ ik kan hier thuis nooit ongehinderd werken Bijvoeglijk naamwoord: on-ge-hin-derd de/het ongehinderde ......

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ongehinderd

adj., ûnbihindere.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ongehinderd

bn., niet gehinderd, niet belemmerd: ik kan daar nooit ongehinderd werken ; de Fransen brachten hun transport ongehinderd in de vesting ; hij kan geen meisje ongehinderd laten, valt elk meisje lastig.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ongehinderd

bn., bw. (1 niet gehinderd; 2 onbelemmerd): 1 ongehinderd zitten werken; 2 ongehinderd de grenzen overgaan.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ongehinderd

('hindərt) bn. en bw. niet verhinderd, niet belemmerd : hij kon zijn taak volbrengen.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

ongehinderd

bn., niet-gehinderd, niet belemmerd: ik kan daar nooit ongehinderd werken; hij kan geen meisje ongehinderd laten, valt elk meisje lastig; (scherts.) ongehinderd door enige kennis van zaken, zonder enige kennis.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ongehinderd

Ongehinderd bn. (Zuidn.) ongedeerd: de storm rukt de grootste hoornen omver en laat de heesters ongehinderd; — niet belemmerd, niet verhinderd wordende: de Franschen brachten hun transport ongehinderd in de vesting; hij kan geen meisje ongehinderd laten, valt elk meisje lastig.