Wat is de betekenis van Ongaaf?

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ongaaf

adj., ûngeef; (met plekken), plakkerich, sted(er)ich.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ongaaf

bn., niet gaaf, niet ongeschonden: on'gaaf Nederlanas ; het is nu ongaaf'.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ongaaf

Ongaaf bn. niet gaaf, niet ongeschonden : door den klank beproeft men of het ketelblik zonder ongave steeën is. ONGAAFHEID, v.

2024-04-27
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Ongaaf

Ongaaf, bn. (...ver, -st). *...GAAR, bn. (-der, -st), niet gaar, niet genoeg gaar, raauw, niet gekookt. -HEID, v. *...GAARNE, bijw. niet gaarne, met tegenzin. *...GADELIJK, *...GALIJK, bn. en bijw. (-er, -st), zich niet willende schikken; onbevallig, onbetamelijk; niet passende bij. -HEID, v. *...GANGBAAR, bn. (-der, -st), niet in omloop, niet...