Wat is de betekenis van onderkaak?

onderkaak - Zelfstandignaamwoord 1. (anatomie) de onderste kaak Woordherkomst samenstelling van onder(voorzetsel) en kaak(zelfstandig naamwoord)

onderkaak - zelfstandig naamwoord uitspraak: on-der-kaak 1. het onderste (beweeglijke) deel van de kaak ♢ na die klap kon hij zijn onderkaak niet meer bewegen Zelfstandig naamwoord: on-der-kaak de onderkaak ...

(v.(m.)), mandibula.

s., ûnderkaek, -tsjeak.

...

v., benedenste gedeelte van de kaak, het onderste kakebeen, dat beweeglijk is, in tegenstelling met de onbeweeglijke bovenkaak.

v. onderkaken (de onderste, de beweeglijke kaak); verg. b o v e n k a a k.

Bij gewervelde dieren het skelet, dat den mondbodem omgeeft, bestaande uit twee beenstukken of onderkaakshelften, die meestal naar voren met elkander vergroeien of een naadverbinding vormen, soms ook een losse verbinding, zoodat beide kaakhelften t.o.v. elkander kunnen bewogen worden, zooals bij de knaagdieren. L. Willems.

(‘ondər) v. (...kaken) 1. onderste beweeglijk gedeelte van de kaak 2. Bepk. onderkaaksbeen.