onbewimpeld
openhartig.
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj. & adv., iepenhertich, rjochtút; — met zijn mening naar voren komen, út ’e hoeke komme.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), onverbloemd, onverholen, openhartig: een onbewimpeld antwoord; onbewimpeld taal; — ik zal u onbewimpeld mijn gedachten mededelen; onbewimpeld voor de waarheid uitkomen.
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw. (onverbloemd, onverholen; openhartig): een onbewimpelde verklaring; iets mededelen, zonder er doekjes om te winden.
Jozef Verschueren (1930)
(onbə'wimpəlt) bn. en bw. (-er, -st) niet verbloemd, onverholen: een antwoord; voor iets uitkomen. Syn. openlijk. Tgst. bedektelijk.
T. Pluim (1921)
letterlijk: zonder een wimpel of sluier te gebruiken, zonder er doekjes om te winden; vandaar: openhartig, ronduit. (Zie Bewimpelen).
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-er, -st), onverbloemd, onverholen, openhartig: een — antwoord; onbewimpelde taal; ik zal u — mijn gedachten mededelen.
J.H. van Dale (1898)
bn. bw. (-er, -st), niet bewimpeld, onverbloemd, onverholen, openhartig en oprecht gesproken : een onbewimpeld antwoord; onbewimpelde taal; onbewimpelde openhartigheid; ik zal u onbewimpeld mijne gedachten mededeelen; onbewimpeld voor de waarheid uitkomen, zonder er doekjes om te winden of iets te verbergen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: