Wat is de betekenis van Onbevreesd?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onbevreesd

onbevreesd - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder angst, moedig Zij schreef haar kritiek elke dag in de krant, onbevreesd voor de dictator en zijn kliek. Woordherkomst afgeleid van bevreesd met het voorvoegsel on-

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onbevreesd

bn. bw., niet bevreesd, stoutmoedig, koen, ofwel, in zwakkere opvatting, onbeschroomd, vrijmoedig: h i j was altijd onbezorgd en onbevreesd; onbevreesd optreden, zijn mening zeggen.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onbevreesd

(onbə'vre:st) bn. en bw. zonder vrees: de waarheid zeggen. Syn. → dapper.

2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onbevreesd

bn. en bw., dapper.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onbevreesd

bn. bw. niet bevreesd, geene vrees koesterende, stoutmoedig, koen, of wel, in zwakkere opvatting : onbeschroomd, vrijmoedig: uwe zonderlinge ontsteltenis verwondert mij, wees onbevreesd; hij was altijd onbezorgd en onbevreesd; onbevreesd optreden; onbevreesd zijn meening zeggen. ONBEVREESDHEID, v.

2024-03-29
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Onbevreesd

zie Dapper.