Wat is de betekenis van onafhankelijkheidsdag?

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onafhankelijkheidsdag

onafhankelijkheidsdag - Zelfstandignaamwoord 1. (feest) de feestdag waarop men de zelfstandigwording van een lang viert Voor de inauguratiedag zelf is tienerster Jackie Evancho bevestigd. Op haar tiende werd Evancho, in minder dan geen tijd, een grote ster via de televisietalentenjacht America’s Got Talent...

2024-04-28
Woordenlijst van het Jodendom

G.F. Callenbach (1988)

Onafhankelijkheidsdag

vanaf 14 mei 1948 (5708) wordt in de synagoge met dank- en lofpsalmen de uitroeping van de onafhankelijke staat Israël herdacht.

2024-04-28
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Onafhankelijkheidsdag

(de), feestdag op 25 november 1975 ter herdenking van de verkrijging van de onafhankelijkheid op 25 november 1975. President Fred Misier heeft tijdens de traditionele receptie op het paleis ter gelegenheid van onafhankelijkheidsdag opgeroepen tot eenheid (WS 4-12-1982). - Syn. Dag van de Republiek, Brasadé.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)