omsteekster
(1929) (Barg.) aborteuse (met breinaald). Syn.: engeltjesmaakster*. Zie ook omsteken*. • Gehavend, na twee abortussen door een groezelige omsteekster, een eierstok eruit en doodvermoeid van het op de loop gaan voor zichzelf. (Jan Wolkers: Turks Fruit. 1969) • Die kinderen kwamen maar. Maar diegenen die het niet wouen, gingen naar zo'n vr...