Wat is de betekenis van Omringen?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

omringen

omringen - Werkwoord 1. (ov) aan alle kanten omgeven Hij werd omringd door zijn vijanden.

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

omringen

omringen - regelmatig werkwoord uitspraak: om-rin-gen 1. ergens omheen doen of zijn ♢ die jongen omringt zich met slechte vrienden Regelmatig werkwoord: om-rin-gen ik omring jij/u omring...

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Omringen

v., omringje, biwâlje, omjaen.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Omringen

(omringde, heeft omringd), 1. aan alle kanten omgeven, zich in een kring om iets heen bevinden: de gracht die het kasteel omringt; de hovelingen omringen de vorst; hij vergat al wat hem omringde; een krans van grijsachtige haren omringde zijn kruin; 2. rondom insluiten, omsingelen: door vele vijanden omr...

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

omringen

omringde, h. omringd (als in of met een ring, d.i. aan alle kanten, omgeven; omstuwen): de dames omringden de vorstin; fig. van, door, met gevaren omringd.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

omringen

(om'ringən) (omringde, heeft omringd) 1. aan alle kanten omgeven: de kinderen omringden de koningin; bomen de akker. 2. rondom insluiten: door de vijand omringd. Syn. ➝ berennen. 3. rondom voorvallen, aanwezig zijn: hier omringde haar de stilte.

2024-04-20
Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Omringen

Werkwoord: ombrengen, rondbrengen, omdragen, ronddragen, omslepen, omleiden, rond moeten. omringen, omhangen, omtrekken, afzetten, singelen, omsingelen, omzweven, omgeven, omsluiten, omstuwen, omwoelen, omspannen, cirkelen, omvatten, omwikkelen, bewikkelen, bewinden, bewoelen, omvangen, omvademen, omvamen, omwerken, omwingerden, omwademen,...

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

omringen

(omringde, heeft omringd), 1. aan alle kanten omgeven, zich in een kring om iets heen bevinden: de gracht die het kasteel omringt; 2. rondom insluiten, omsingelen: door vele vijanden omringd; 3. (fig.) rondom iemand of iets voorvallen of aanwezig zijn: de gevaren die kinderen in het verkeer —; 4. — met, plaatsen of geplaatst doen zijn i...