Wat is de betekenis van omlaag?

omlaag - Bijwoord 1. in neerwaartse richting ♢ De wijzer stond niet omhoog maar omlaag. 2. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord 3. : omlaaghalen: Dat haalde de reputatie flink omlaag. Antoniemen omhoog Verwante begrippen beneden, naar beneden

Omlaag - hou omlaag!: scheepsroep om de aandacht van de mensen aan dek te trekken.

omlaag - bijwoord uitspraak: om-laag 1. naar beneden ♢ de prijs van de koffie gaat weer omlaag Bijwoord: om-laag Synoniemen neer Tegenstellingen omhoog, op

onder; ondertoe.

adv., omleech, omlegen(s), del nei ûnderen, nei de bidelte; — vallen, fan boppen komme, delkomme.

...

bw., 1. van plaats: op een zeker punt of binnen zekere ruimte in de laagte: wilde struiken hingen omlaag, omhoog, langs ’t enge kronkelpad (Staring); — naar omlaag, naar de laagte, naar beneden; — van omlaag, van uit de laagte, van beneden; — (zeew.) op zeker punt of binnen zekere ruimte onder het dek va...

bw. (naar beneden; in de laagte): het dal lag omlaag aan de beek; de deur klemt naar omlaag zien; naar omlaag storten, beneden; scheepst. de bootsman is omlaag, beneden in het logies; omlaag vormt met w.w. scheidbare samenst., b.v. omlaagbrengen, bracht enz.

(om'la:ch) bw. 1. in, naar de laagte, naar beneden, benedenwaarts: naar zien; van -, ook Fig. van de aarde, uit lagere sferen. Tgst. omhoog. 2. Scheepst. beneden het dek: de kapitein is nog -. Opm. Omlaag vormt met vele werkwoorden scheidbare samenstellingen: omlaagbrengen, bracht omlaag. heeft omlaaggebracht; omlaagdalen, omlaagkijken.