Wat is de betekenis van omkijken?

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

omkijken

omkijken - Werkwoord 1. (inerg) naar achteren kijken Zonder om te kijken liep hij de kamer uit. 2. (inerg) naar ~: interesse tonen en verzorgen Er werd niet meer naar die oude vrouw omgekeken. Woordherkomst samenst...

2024-04-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

omkijken

omkijken - onregelmatig werkwoord uitspraak: om-kij-ken 1. over je schouder kijken ♢ toen hij wegreed, keek hij nog één keer om 2. er belangstelling voor tonen ♢ er werd naar die kinderen niet o...

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Omkijken

v., omsjen, -kypje.

2024-04-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Omkijken

(keek om, heeft omgekeken), 1. achterwaarts kijken, het hoofd omdraaien en de blik naar achteren wenden, omzien: hij keek wel tienmaal om, of ik hem volgde; 2. naar iem. of iets omkijken, er met belangstelling naar zien, met het doel om op de persoon of de zaak toe te zien of er voor te zorgen: hij keek naar zijn zaken, zijn boeken...

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

omkijken

keek om, h. omgekeken (1 achterwaarts kijken, het hoofd omdraaien en de blik naar achteren wenden; 2 overdr.: naar iem. of iets omzien, met belangstelling er naar zien; 3 rondkijken): 1. hij keek om, toen hij stappen hoorde; naar iem.; 2. hij kijkt niet meer naar haar om; naar de kinderen; 3. ik keek naar iem. om, die mijn goed zou dragen.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

omkijken

('om) (keek, keken om; heeft omgekeken) 1. achterwaarts kijken: hij keek nog dikwijls om, eer hij verdween. Syn. omzien. 2. er met belangstelling naar zien: naar iemand, iets, zijn zaken -. 3. zien te vinden, te krijgen: naar een huis, een knecht -.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

omkijken

(kijk om, heeft omgekeken), (onoverg.) 1. achterwaarts kijken, het hoofd omdraaien en de blik naar achteren wenden, omzien; 2. naar iemand of iets —, er met belangstelling naar zien, met het doel om op de persoon of de zaak toe te zien of ervoor te zorgen: hij keek naar zijn zaken, zijn boeken niet om; naar iemand niet —, zich niet om h...

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)