Wat is de betekenis van Olijkheid?

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

olijkheid

v. (slimheid, guitigheid).

Gerelateerde zoekopdrachten