Oleum
[Lat.] (chem.) rokend zwavelzuur, verkregen door zwaveltrioxyde (SO3) in zwavelzuur (H2SO4) op te lossen.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Lat.] (chem.) rokend zwavelzuur, verkregen door zwaveltrioxyde (SO3) in zwavelzuur (H2SO4) op te lossen.
Ilse Dorren (1987)
Het woord betekent olie. Ziet u dat op een middel staan, dan weet u in elk geval van wat voor plantemateriaal het is gemaakt. Zo bestaat Menthaepiperitae oleum uit pepermuntolie.
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
Dr. J.F.L. Montijn (1949)
i, n. olie, boomolie; spreekw., et operam et oleum perdere, vergeefse moeite doen, Cic.; fig., (illud) genus verborum est palaestrae magis et olei, verraadt meer schoolse oefening, Cic.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Oleum, - zwavelzuur, dat oververzadigd is met zwavelzuuranhydriet. Identiek met rookend of Nordhäuser zwavelzuur (zie ZWAVELZUUR). Het wordt in den laatsten tijd bereid volgens het kontaktprocédé voor zwavelzuur en vooral gebezigd bij de bereiding van enkele explosiefstoffen en organische kleurstoffen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: