Ogelijn
o. (-s), (dicht.) 1. oogje; 2. (fig.) oogappel, de lieveling van iem.: en ’t vaderland, Gods ogelijn, zou dan geen spot der wereld zijn (Bellamy); 3. het puik, het sieraad van iets: ’t heerlijk ogelijn der oudheid, Griekenland.
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (-s), (dicht.) 1. oogje; 2. (fig.) oogappel, de lieveling van iem.: en ’t vaderland, Gods ogelijn, zou dan geen spot der wereld zijn (Bellamy); 3. het puik, het sieraad van iets: ’t heerlijk ogelijn der oudheid, Griekenland.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: