Wat is de betekenis van Ogelijn?

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ogelijn

o. (-s), (dicht.) 1. oogje; 2. (fig.) oogappel, de lieveling van iem.: en ’t vaderland, Gods ogelijn, zou dan geen spot der wereld zijn (Bellamy); 3. het puik, het sieraad van iets: ’t heerlijk ogelijn der oudheid, Griekenland.

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ogelijn

o. ogelijns (fig. lieveling; sieraad): het van het volk; w.i.g. of ir.

Gerelateerde zoekopdrachten