Wat is de betekenis van oesterbuik?

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Oesterbuik

m. (-en), liefhebber van oesters.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

oesterbuik

m. en v. (-en) liefhebber, liefhebster van oesters.

Gerelateerde zoekopdrachten