Wat is de betekenis van Oerwoud?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Oerwoud

o. (-en), oerbos.

2025-07-17
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

oerwoud

(2000+) (inf.) grote bos schaamhaar. Zie ook: bermudadriehoek*; bos*; grasveldje*; ontplofte mol*; pakje shag. • Ik heb in het ziekenhuis vrouwen met een heel oerwoud gezien. (Stine Jensen: Turkse vlinders. 2012) • Bij hippe dames uit Ruigoord groeide het ongerepte oerwoud bijna onder de broekspijpen uit... (Jeroen Guliker: Niet voor ter...

2025-07-17
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

oerwoud

oerwoud - Zelfstandignaamwoord 1. woud, grotendeels in zijn natuurlijke, ongeschonden staat Woordherkomst afgeleid van woud met het voorvoegsel oer- Synoniemen jungle, rimboe, oerbos

2025-07-17
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

oerwoud

oerwoud - zelfstandig naamwoord uitspraak: oer-woud 1. groot bos dat nog niet door mensen is aangetast ♢ in het oerwoud leven nog mensapen Zelfstandig naamwoord: oer-woud het oerwoud de...

2025-07-17
Prisma van het weer

Peter Timofeeff (1993)

Oerwoud

Zie: tropisch regenwoud

2025-07-17
Droom lexicon

G. Senger (1985)

Oerwoud

zie Bos.

2025-07-17
Encyclopedie van het milieu

Oosthoek (1984)

oerwoud

oerbos, vaak in engere zin gebruikt voor tropisch regenwoud.

2025-07-17
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

oerwoud

bos waaraan die mens nie sy hand gehad het nie; wilde, tropiese bos of woud.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-17
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Oerwoud

is een ander woord voor oerbos.