o fortunatos nimium, sua si hona norint
agricolas (o fortu'na:tos 'nimium, sua si 'ho:na 'no:rint, a'gri:kolas) [VERGILIUS, Georgica n 548 ;Lat.] o landlieden, meer dan gelukkig, zo zij hun rijkdom (geluk) kenden (op de rechte prijs wisten te schatten).