Wat is de betekenis van Nuffigheid?

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Nuffigheid

v. het nuffig zijn.

Gerelateerde zoekopdrachten