Wat is de betekenis van Nuchterheid?

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Nuchterheid

v., 1. het nuchter-zijn; 2. matigheid, soberheid; 3. koele zakelijkheid, heldere onbevangenheid; 4. soberheid; afwezigheid van romantiek.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

nuchterheid

v., 1. het nuchter-zijn; 2. matigheid, soberheid; 3. koele zakelijkheid, heldere onbevangenheid; 4. soberheid; afwezigheid van romantiek.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Nuchterheid

v. matigheid, soberheid; het nuchter zijn; koele zakelijkheid, heldere onbevangenheid.

Gerelateerde zoekopdrachten