Wat is de betekenis van notenhout?

2024-04-27
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

notenhout

Notenhout is hout van de notenboom. Het hout is fraai gevlamd, paarsig bruin, vast en duurzaam en niet te hard. Daarom is dit hout geschikt voor snij- en beeldhouwwerk en meubels. Notenhout komt voor een deel uit Nederland, maar het meeste wordt ingevoerd uit Frankrijk, Italië en de Verenigde Staten. Vooral de 'wolkige' wortelnoten v...

2024-04-27
Golfsportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

notenhout

→ hickory

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Notenhout

s.n., nute(beams)hout (it).

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Notenhout

o., notebomenhout.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

notenhout

o. (hout van de noteboom): geweerkolven worden gemaakt van notenhout.

2024-04-27
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Notenhout

Hout, afkomstig van den →noteboom. De mooiste soorten komen uit Z. Europa, vnl. Italië. Het kernhout is diep donkerbruin, soms bijna zwart, van kleur. Het spint teekent zich scherp af en is onbruikbaar. De jaarringen zijn zeer duidelijk zichtbaar. Het hout vertoont vaak bijzonder mooie vlammen en strepenvelden en laat zich goed politoer...

2024-04-27
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Notenhout

Notenhout. - Het hout van den Notenboom of N. wordt in de eerste plaats gebruikt door den meubel- en geweermaker. Om zijn donkere kleur is het als meubelhout gezocht en om de taaiheid en goede bewerking in het bijzonder geëigend voor geweerkolven. N. is fijn van draad, vast en duurzaam. Tegen vocht is het echter slecht bestand.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Notenhout

o. noteboomenhout.