Wat is de betekenis van Noordeinde?

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Noordeinde

o., noordelijk uiteinde, veelal als straatnaam (Noordein’de).

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

noordeinde

o. (einde aan de noordkant): hij woont aan het Noordbrabants van ons dorp.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

noordeinde

o. 1. ('no:rd) Algm. einde aan de noordkant. 2. Noordeinde ('eində) Inz. haam van veel straten.

2024-04-28
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Noordeinde

buurten in de gemeenten Aarlanderveen, Berkel, Pijnakker, Schermerhorn, Castricum, Westzaan; en een dorp in de gem. Graft, N.Holl., met 200 inw.; eindelijk een dorp in de gem. Zevenbergen, Z.-Holl.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Noordeinde

o. -einde aan den noordkant; naam voor vele straten.

2024-04-28
Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Noordeinde

NOORDEINDE, eene welbetimmerde Buurt, in 't gedeelte van het Noorderkwartier van Holland, het Baljuwschap van de Nieuwburgen, ongeveer een vierendeel uur gaans ten Noorden van het Dorp Graft, van waar het den eigenlijke naam van Noordeinde van Graft ontleent. Hier is geene Hervormde Kerk, maar wel eene Vergaderplaats der ...