Wat is de betekenis van noodlottig?

2025-07-15
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Noodlottig

bn. bw. (-er, -st), 1. de aard van het noodlot hebbend; met de noodzakelijkheid van het noodlot: dezelfde oorzaken zouden noodlottig altijd dezelfde gevolgen voortbrengen; 2. onontwijkbaar ongeluk aanbrengende; rampzalig: de noodlottige oorlog; een noodlottige afloop; praedic: juist die vrijmoedigheid werd hem noodlottig.

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

noodlottig

noodlottig - Bijvoeglijk naamwoord 1. onontwijkbaar ongeluk brengend Door noodlottige omstandigheden is hij om het leven gekomen. Woordherkomst afgeleid van noodlot met het achtervoegsel -ig Verwante begrippen fataal, funest, ongelukkig, onheilspellend, rampzalig

2025-07-15
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

noodlottig

noodlottig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: nood-lot-tig 1. wat slecht afloopt ♢ het was een noodlottig ongeval 1. dat werd hem noodlottig [daardoor liep het slecht met hem af] Bij...

2025-07-15
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

noodlottig

onafwendbaar, rampspoedig; dodelik.

2025-07-15
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Noodlottig

adj., needlottich.

2025-07-15
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

noodlottig

bn., nw. (ongelukkig, rampspoedig): een noodlottig ogenblik, rampzalig; een noodlottige stap, fig. die veel onheil ten gevolge heeft.