Nodelschpitz
punt van een naald; uf e nodelschpitz sitzen, in gevaar verkeren; in een moeilijke positie zijn; secundair: zich hoogst beledigd tonen; uf e nodelschpitz stellen, in gevaar brengen; ganz Marken uf e nodelschpitzie de hele boel op stelten; in de laatste betekenis werd het gebruikt bij een oploop in de Amsterdamse jodenbuurt; hier was de betekenis re...