Nippertje
o., in de uitdr. op het nippertje, op het laatste ogenblik, zo dat men geen minuut later had moeten komen of dat iets nog net kan geschieden, ternauwernood.
Van Dale Uitgevers (1950)
o., in de uitdr. op het nippertje, op het laatste ogenblik, zo dat men geen minuut later had moeten komen of dat iets nog net kan geschieden, ternauwernood.
Marc De Coster (2020-2025)
(1928) (inf.) borrel. Vooral in de verbinding 'een nippertje (nipperke) nemen.' • een propje nemen, een neutje nemen, een spatje nemen (ophebben), een graantje pikken, een nippertje nemen, een taaien pakken, druppelen (zn.),borrelen, eenen pakken, er eentje pakken, pinten (zn.), gul wijn drinken, uit het patersvaatje tappen. (L. Brouwers: Het...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
nippertje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord nipper 1. laatste mogelijkheid (gangbaar in de uitdrukking: op het nippertje) 2. iemand die met heel kleine teugjes drinkt en klein, goed bekend of min wordt gevonden Woordher...
Ewoud Sanders (2019)
Nippertje is in 1928 voor het eerst opgetekend, in het Fries, als nipperke. Het woord is afgeleid van het werkwoord nippen 'met klein teugjes drinken'. Begin jaren zestig is het ook in Zuid-Holland gesignaleerd. Het Amerikaans-Engels kent het woord nipper voor 'borrel'.
Muiswerk Educatief (2017)
nippertje - zelfstandig naamwoord uitspraak: nip-per-tje 1. het allerlaatste moment ♢ zij haalde de trein op het nippertje Zelfstandig naamwoord: nip-per-tje het nippertje
Fa. A.J. Osinga (1952)
s.n.; op het -tje, op it kantsje ôf, op ’e hip, op it hipke, op it nipen ôf, op it nipperke, op it nipke, op ’e snaren omt ôf, op haren en snaren (omt) ôf; het is op het —, it is wikkerdewik, wipperdewip, karrekar, knikkert op ’e kant.
M. J. Koenen's (1937)
o. (verwant met nijpen, nippen): zegsw. hij kwam (net) op het nippertje, op de laatste minuut; loop, het is op het nippertje.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o., in de uitdr.: op het nippertje, op het laatste ogenblik, ternauwernood: ik heb de trein op het nippertje gehaald.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: